TOTUS TUUS, MARIA !

HET WEZEN VAN HET KWAAD

Onderrichting geschonken door de Heilige Maagd Maria

via Myriam van Nazareth

augustus 2024

De Meesteres van alle zielen heeft het doorheen Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven veelvuldig over het kwaad, omdat het hele opzet van Haar Werk hieruit bestaat, de zielen te onderrichten in kennis van hun eigen spirituele ontwikkeling en staat van genade, en van de strategieën van de duisternis, die de zielen van God wil wegtrekken teneinde de Werken van het Licht te verlammen. In deze onderrichting wil Zij kort doch klaar en duidelijk ingaan op het diepe wezen van het kwaad, omdat sommige zielen hierover slechts een eerder vage voorstelling blijken te hebben.

Het kwaad is alles wat door de satan wordt geïnspireerd, hetzij rechtstreeks in het hart van een mensenziel hetzij via gedrag, handelingen of woorden van medemensen, en dat derhalve Gods Werken en Plannen niet bevordert of deze Werken en Plannen tegenwerkt, hindert, tracht te verontreinigen of te verwoesten en/of de ziel er tracht toe aan te sporen om zich zelf af te keren van de dienst aan de verwezenlijking van Werken en/of Plannen van God. Elke inspiratie tot het kwaad wordt bekoring genoemd.

Bekoring is derhalve elke poging vanwege de krachten van het kwaad om een ziel van God te verwijderen. Via bekoringen tracht een duistere kracht een ziel ertoe te brengen, iets te doen, te zeggen, te denken, te voelen of te willen wat haar van God kan verwijderen (omdat het niet in overeenstemming is met Gods Wet), of iets niet te doen, niet te zeggen enzovoort, wat haar dichter bij God kan brengen indien zij het wel zou doen, zou zeggen enzovoort. Gods Wet is het geheel van de Voorschriften via dewelke God alle zielen naar een gedrag wil leiden dat hen het Heil en aldus de Eeuwige Gelukzaligheid brengt.

Wanneer de ziel gevolg geeft aan een bekoring, met andere woorden wanneer zij handelt in overeenstemming met de duistere inspiratie, bedrijft zij een zonde. Een zonde is elke afwijking van Gods Wet, en in wezen van de Wet van de Ware Liefde, die de Goddelijke Grondwet is. Door elke zonde kiest de ziel voor de bevrediging van iets dat zij als een eigen behoefte beschouwt, boven de bevrediging van de Eeuwige Behoefte van God, die bestaat uit de voltooiing van het Goddelijk Plan voor de verwezenlijking van het hoogste spirituele welzijn van alle mensenzielen en voor de maximale ontplooiing van het vermogen dat God aan alle schepselen heeft gegeven om met elk detail van hun leven de hoogst mogelijke bijdrage te leveren tot de voltooiing van Gods Werken.

Zo voert de duisternis (de satan en zijn gevolg, met andere woorden: de vijanden van de Goddelijke Wet) haar ononderbroken strijd tegen het Licht (God en Zijn trouwe dienaren, de strijders voor de vervulling van de Goddelijke Wet): Elk levend wezen staat voortdurend onder de invloed van duistere inspiraties teneinde het weg te leiden van de vervulling van het doel waartoe God het heeft geschapen.

Elk schepsel, zonder enige uitzondering, krijgt zijn leven op aarde om slechts één reden en met slechts één doel: om ten volle de rol te vervullen die het op grond van zijn eigen hoedanigheid als mens of als dier van deze of gene soort kan vervullen als bijdrage tot de voltooiing van Gods Werken, want God wil Zijn Werken op aarde slechts voltooien via Zijn schepselen, namelijk op rechtstreekse wijze via de mensenzielen en op onrechtstreekse wijze via de dieren, die volgens de soort waartoe zij behoren, hun specifieke rol te vervullen hebben in het kader van de spirituele vervolmaking van de mensenzielen. Op de onvermoed sterke rol van zelfs de niet-menselijke levende wezens voor de vervolmaking van de mensenzielen in de vervulling van hun dienst aan de Goddelijke Wet, liet de Meesteres van alle zielen uitvoerig ingaan in diverse geschriften, onder andere in De Beekjes van het Heil.

Zolang een ziel door haar doen en laten, haar woorden, gedachten, gevoelens, bestrevingen en verlangens Gods Werken helpt verwezenlijken, is zij een kanaal van Licht. Zij is een kanaal van duisternis zodra zij op enige wijze Gods Werken niet helpt verwezenlijken, deze afremt, tegenwerkt, beschadigt, verontreinigt of tracht te verwoesten. Zo komen wij tot Maria’s definitie van 'de duisternis':

Onder duisternis verstaat de Heilige Maagd alle werken door dewelke de satan Gods Werken tracht te verwoesten en de Liefde en de volheid van de Waarheid tracht te ondermijnen, respectievelijk onwerkzaam tracht te maken, respectievelijk deze via misleiding van mensenzielen zo tracht te manipuleren, dat zij zijn doelstellingen dienen. De duisternis is alles wat afwijkt van de Ware Liefde, de ontplooiing ervan hindert of bestrijdt, en daardoor in de ziel de voltooiing van haar Verlossing, haar heiliging en Eeuwig Heil belemmert en bijdraagt tot de vertraging van de voltooiing van Gods Heilsplan en van Zijn Werken, of de effecten ervan vermindert. Daarom kan duisternis ook worden beschouwd als het geheel van alle werken die de tegenstrever van God, de satan, in de wereld wortel tracht te doen schieten.

Niet elke bekoring vanwege de duisternis leidt automatisch tot het bedrijven van een zonde. Dit komt doordat God in elke mensenziel zowel een alarminstallatie als een bedieningspaneel heeft ingebouwd:

  • De alarminstallatie is het geweten, dat de mensenziel moet dienen tot Licht en tot gids naar zijn uiteindelijke bestemming (de Eeuwige Gelukzaligheid na een leven in heiligheid), en wel via innerlijke besturing vanwege de Heilige Geest. Het geweten is het systeem dat de mens in staat stelt om berouw te voelen over zijn overtredingen tegen Gods Wetten, het verlangen te krijgen om deze overtredingen weer goed te maken (boetvaardigheid), en voortaan deze overtredingen te vermijden. Het is het waarschuwingssysteem dat God aan de ziel heeft geschonken en waardoor de ziel op elk ogenblik geïnformeerd kan worden over de staat waarin zij zich in Gods ogen bevindt en over de mate waarin haar toestand beantwoordt aan Gods verwachtingen;
  • Het bedieningspaneel is de vrije wil, via dewelke de ziel haar wijze van handelen en reageren ononderbroken kan regelen, bijsturen en van richting kan veranderen, en daardoor ook, in een beeld uitgedrukt, kan nalaten om de toets in te drukken via dewelke zij zou beginnen te handelen in overeenstemming met een bekoring. Anders uitgedrukt: De vrije wil is het regelsysteem dat de ziel de macht geeft om in elke afzonderlijke situatie actief te kiezen voor medewerking aan Werken van het Licht of aan werken van de duisternis.

Op dit punt deed het kwaad zijn intrede in de Schepping: Lucifer, het eerste hoofd van de aartsengelen van God, kwam in opstand tegen de Goddelijke Wet, negeerde elke innerlijke waarschuwing tegen deze afwijking, en gebruikte zijn vrije wil om voluit te beginnen handelen volgens zijn afwijkende gevoelens. Het systeem van het ontstaan van het kwaad is door de Meesteres van alle zielen duidelijk uitgelegd in Haar Openbaring van 29 december 2006. In Haar opdracht wordt de tekst van die Openbaring daarom op deze plaats nogmaals weergegeven:

Openbaring van 29 december 2006:
De ware ontstaansgeschiedenis van het kwaad

"De zonde komt in de zielen door een samenspel van drie factoren:
  1. de behoeften van de mens
  2. de zwakheid van de mens
  3. de vrije wil van de mens

De mens leeft op aarde in een stoffelijk lichaam dat allerlei behoeften heeft, die tot op zekere hoogte bevredigd moeten worden om het leven in stand te houden. Ook zijn gevoelsleven heeft allerlei behoeften. Al deze behoeften vormen de eerste kruispunten waarop de ziel kan ontsporen. Zolang de ziel de ware meesteres over het lichaam en zijn behoeften en over het hart en zijn behoeften blijft, kan de mens zijn lichamelijke en gevoelsmatige behoeften onder controle houden. De ziel verliest echter veelvuldig de heerschappij over de menselijke natuur door de ingeboren zwakheid van de mens. Deze zwakheid is in wezen niets anders dan de neiging van de mens om zijn stoffelijke belevingswereld voorrang te geven op zijn spirituele belevingswereld. Zo ontstaan de machtsgrepen van de lichamelijke behoeften, die leiden naar genotzucht in vele uiteenlopende vormen, en van de gevoelsmatige behoeften, die leiden naar hartstochten. Hartstochten zijn alle ongeregeldheden in het gevoelsleven, alle vormen van onvrede in het hart, alle gevoelens die niet bevorderlijk zijn voor Gods Plan met de mens.

Elke toegeving aan het wereldse is een zwakheid, want wanneer de ziel meesteres is over de menselijke natuur, en niet het lichaam, behoudt de mens de controle over zijn behoeften en zullen de noden van de ziel nagestreefd worden boven de noden van het lichaam. De zwakheid is in de mens geslopen door de erfzonde, de eerste toegeving aan de influisteringen van de satan, die steeds verleidt tot de heerschappij van de stoffelijke noden.

Volledig in overeenstemming leven met Gods bedoelingen, is zuiverheid. Met de erfzonde heeft de onzuiverheid haar intrede gedaan in de menselijke neigingen. Om deze reden kan zwakheid beschouwd worden als de tweelingzus van de onzuiverheid. Toegeven aan stoffelijke behoeften en wereldse gehechtheden, is niet een gedrag waartoe de mens gedwongen wordt: Hij kiest ervoor, soms onbewust wanneer de toegeving aan het wereldse een gewoonte is geworden.

God heeft de mens een vrije wil gegeven opdat hij in vrijheid zou kunnen kiezen voor de ervaring van het Goddelijk Leven. God dringt Zijn weldaden en geschenken niet op, de mens moet er zelf naar verlangen. Wanneer de stoffelijke behoeften en de hartstochten niet beheerst worden, en de mens zijn leven begint op te bouwen rond de dingen der wereld in plaats van rond de noden van de ziel, gebruikt hij zijn vrije wil om uit vrije keuze het wereldse tot meester van zijn leven te maken. Hij wordt dan slaaf van zijn lichamelijke leefwereld, en hierdoor ook slaaf van de duivel, die de mens steeds naar zijn lichamelijkheid toedrijft opdat hij zijn ziel zou vergeten, want de ziel bevat het zaad van zijn heiliging en is de zetel van het Goddelijk Leven in de mens. Zo wordt een leven geboren dat gericht is op de verwezenlijking van de werken van de satan, dus een leven van zonde. De mens vergeet dan zijn oorspronkelijke bestemming: een leven te leiden dat op positieve wijze bijdraagt tot de verwezenlijking van de Werken en Plannen van God, opdat de Verlossing en het Heil van alle zielen voltooid moge worden en Gods Rijk op aarde kan bloeien.

De meeste zielen begrijpen niet hoe zonde kan ontstaan in een wereld die geschapen is door een God Die niets anders is dan Liefde en volmaaktheid. Zij stellen zich de vragen: Hoe kan het kwaad ontstaan, indien alles van God afkomstig is? Leeft het kwaad dan ook in God Zelf? Heeft God ook het kwaad geschapen, en waarom? De zielen benaderen deze dingen verkeerd. Zie, de zonde is oorspronkelijk in de wereld gekomen door de ongehoorzaamheid van het eerste mensenpaar jegens God. Aanschouw echter het allereerste begin, de absolute kiem, van alle kwaad. God had de engelen gemaakt nog vóór Hij de mens schiep. De engelen waren dragers van niets anders dan heilige eigenschappen en gesteldheden die God in hen had gelegd. In hen was geen spoor van kwaad.

Zie nu Lucifer, in den beginne het hoofd der engelen. Hij genoot de heerlijkheden van het leven in de Hemelse regionen. Op zekere dag maakte God Zijn verdere Plannen aan deze hoofdengel kenbaar, evenals aan andere hooggeplaatste engelen, en zo verder langsheen de opeenvolgende rangen der engelen. Beschouw nu de hartsgesteldheden van de beide hoogsten in rang: Lucifer, en onmiddellijk onder hem Michaël.

Michaël werd aangegrepen door niets dan zuivere Liefde en de behoefte om te dienen. In hem kwam de kiem van alle deugden tot volle bloei door deze praktische toets aan een veranderde toestand: Michaël zag het toekomstig Heilsplan van God, hij zag Mij als toekomstige Koningin en Meesteres van alle engelen en mensenzielen voor alle tijden, en hij was verrukt over Gods Werken, Plannen en Liefde. Hij koos voor God en voor zijn latere Koningin en Meesteres, Die hij wilde dienen met heel zijn wezen.

Ik toon je nu de hartsgesteldheid van Lucifer. Hij genoot dezelfde heerlijkheid als Michaël, doch beschouwde deze heerlijkheid niet als middel om Gods Plannen en Werken te dienen, doch als een doel op zich. Hij was de hoogste in rang onder God, en had deze positie tot een doel op zich gemaakt. Het vooruitzicht van de schepping van een nieuw wezen, de mens, die zou mogen streven naar de volkomenheid van het Goddelijk Leven, en van een Vrouw, Maria, aan Wier voeten hij, de prins van de Schepping, zou moeten neerknielen in totale onderwerping en gehoorzaamheid, werd door Lucifer aangevoeld als een bedreiging van zijn macht, die voor hem tot doel op zich was geworden, en niet langer werd ervaren als middel om Gods Plannen uit te voeren. Het Goddelijk geschenk van de heerlijkheid is in Lucifer tot doel op zich geworden. Hij bezat alles om eeuwigdurend volmaakt gelukzalig te zijn, doch maakte genot en macht tot streefdoel van zijn bestaan. Hij begon op zichzelf gericht te leven, in plaats van op God gericht.

Dit toont niet aan dat uit Gods hand iets kwaadaardigs is voortgekomen, doch dat het schepsel zelf het kwaad in het leven heeft geroepen door een Goddelijk geschenk verkeerd te gebruiken, namelijk door het te gebruiken voor de eigen noden in plaats van voor deze van God. Door deze vrije keuze berooft het schepsel het Goddelijke als het ware van zijn volmaaktheid, met andere woorden: van de volmaakte glans van Zijn Liefde, en kan het kwaad ontstaan.

Kwaad is alles wat niet meer de Plannen en Werken van God bevordert. In Lucifers hart heeft deze verkeerde keuze zozeer de heerschappij over zijn hele wezen gegrepen, dat hij al zijn inspanningen begon te richten op de verwoesting van Gods Werken en Plannen. Uit de ene ondeugd werd de andere geboren: Zelfzucht en egocentrisme leidden tot ongehoorzaamheid, verder tot de hoogmoed van de overtuiging dat hij Gods Beschikkingen kon dwarsbomen en teniet kon doen. Liefde werd tot haat in zijn vele verschijningsvormen, Licht werd tot duisternis. Lucifer heeft deze gesteldheid door misbruik van zijn ongeëvenaarde geestelijke vermogens op miljoenen andere engelen weten over te dragen, door hen te inspireren tot zijn eigen hoogmoed, ongehoorzaamheid, haat en alle andere uitingen van onvrede. Na zijn val en verstoting uit de Hemel zou hij dezelfde strategie toepassen jegens de mensenzielen. Zo ontstaat het kwaad, en vermenigvuldigt het zich: doordat het schepsel zijn hart niet meer op God richt, doch op zichzelf. Via de erfzonde heeft Lucifer, vanaf dan de satan geheten, macht gekregen over alle mensenzielen van alle eeuwen, behalve over Mij, de Vrouw, de Koningin en Meesteres van alle zielen. Dit is de ware ontstaansgeschiedenis van het kwaad". (tot zover de Openbaring uit 2006)

God koesterde met Zijn Schepping van meet af aan de bedoeling, dat deze een stoffelijke afspiegeling zou zijn van het niet-stoffelijke Paradijs der Hemelen: een Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk, harmonie en geborgenheid in en tussen alle schepselen. Daarom schiep Hij de wereld in de vorm van het Aards Paradijs, een rijk in hetwelk alle schepselen de Wet van de Liefde in zijn absoluut volmaakte vorm zouden beleven. Bij zijn verstoting uit de Hemel zwoer Lucifer (vanaf dan de satan) voor altijd de eed, dat Hij alles in het werk zou stellen om God, Zijn Werken en Plannen, de Wet van de Ware Liefde, en het Geluk van alle schepselen te ontwrichten, te verontreinigen en waar mogelijk te verwoesten, en zichzelf tot meester van de Schepping te maken. Hij zou dit bij voorkeur doen door de mensenziel, door God beschouwd als de kroon op Zijn Schepping, zodanig te inspireren dat deze zich tegen haar Schepper zou keren en daardoor (soms ongeweten) de satan en zijn plannen zou dienen. Deze eeuwenlange ononderbroken werken van bekoring, en daar tegenover alle pogingen van de Heilige Geest én van de Goddelijke genadewerking om mensenzielen op hun dienst aan God en aan de vervulling van de Wet van de Ware Liefde geconcentreerd te houden, is wat wordt genoemd de strijd tussen Licht en duisternis.

De kern van de strijd vanwege de krachten van het kwaad tegen de Hemelse machten (waartoe ook elke mensenziel van goede wil moet worden gerekend), bestaat hierin, dat de duistere krachten Gods Waarheid voor de ogen van de mensen trachten te versluieren. De satan put zijn grote macht uit het feit dat mensen verblind zijn voor Gods eeuwige Waarheid, en derhalve gemakkelijk misleid worden. Hij misbruikt dit door de gevoelens, gedachten en handelingen van mensen voor zijn eigen doelstellingen in te schakelen en de mensen zo tot zijn speelbal te maken. Dit is wat de Hemelse Koningin noemt "de slavernij van de mensenziel jegens de duivel": De satan heeft door de misleidbaarheid van de mensenziel de macht verworven om de zielen op de meest uiteenlopende listige wijzen te misbruiken voor de verwezenlijking van zijn boosaardige doelstellingen, namelijk de vernietiging van de heiligheid van het mensdom. Laten wij steeds voor ogen houden dat heiligheid de maat is, in dewelke een ziel er actief toe bijdraagt om 'Heil' over de Schepping te brengen. De vernietiging van de heiligheid van het mensdom moeten wij derhalve verstaan als de werken door dewelke de satan tracht te bekomen dat de mensenzielen niet meer met God meewerken.
God wil immers via medewerking vanwege de mensenzielen al Zijn Werken en Plannen verwezenlijken en ontsluiten. Precies hierop tracht de satan in te spelen om de voltooiing van Gods Heilsplan zo lang mogelijk uit te stellen. Dit alles zijn de wrange vruchten van het kwaad.

Inderdaad, de krachten van het kwaad sporen onophoudelijk de mens aan om zodanig te leven dat hij door zijn daden, woorden en bestrevingen zichzelf vernietigt. De satan maakt gretig gebruik van het feit dat de mens sedert de erfzonde de enige Waarheid van God niet meer met zijn wereldse ogen kan zien, en legt de mens allerlei waangedachten in de geest, die hem steeds verder van God verwijderen.

Het kwaad is dus het geheel van de werken en plannen via dewelke de krachten der duisternis (de satan en zijn gevolg) de ontwikkeling en ontsluiting van Gods Heilsplan willen verlammen. Gods Heilsplan beoogt de grondvesting van Gods Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid in en tussen alle schepselen op aarde. De satan werkt dit hele proces reeds eeuwenlang tegen via de talloze zonden tot dewelke hij de mensenzielen doorheen de geschiedenis van de wereld heeft kunnen verleiden. De grondvesting van Gods Rijk op aarde zou het einde betekenen van alle ellende, alle leed, alle chaos, alle ongerechtigheid, alle angst, alle ziekte, alle onvrede en alle gevoelens van onveiligheid in en tussen alle schepselen. Alle ellende in de wereld is de vrucht van het kwaad, de zonden die bedreven worden door toe te geven aan de influisteringen van dit kwaad (de bekoringen!), en van de noodzaak om de schade die door deze zonden aan het evenwicht in Gods Schepping wordt toegebracht, opnieuw te vergoeden. Die vergoeding kan alleen door lijden dat door mensenzielen in volle aanvaarding, Liefde en offerbereidheid in dienst van Gods Heilsplan wordt gedragen: ziekten, lasten, beproevingen, vermoeidheden, pijnen, smarten, tegenslagen.

Het doel is ons bekend: de volledige ontsluiting van Gods Heilsplan. De weg naar dit doel is ons eveneens bekend: een leven in trouwe nabootsing van de hartsgesteldheden van de Christus in Zijn volmaakte Liefde, offerbereidheid en een alles beheersend verlangen om de concrete verwezenlijking van Gods Heilsplan in de wereld te helpen bespoedigen, opdat de Schepping waarlijk het Paradijs moge worden, dat God voor ogen had toen Hij haar maakte. Dit kan slechts door het kwaad definitief van de aardbodem te verwijderen, via een volkomen vervulling van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde in elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving en elk verlangen jegens elk medeschepsel en rechtstreeks jegens God Zelf.

Ten dienste van Maria, Meesteres van alle zielen,
Myriam, augustus 2024